De of het bij een zelfstandig naamwoord? Het is een vraag waar de meeste moedertaalsprekers wel een antwoord op weten. Toch kun je soms tegen twijfelgevallen aanlopen. Deze uitleg helpt je om het juiste lidwoord te kiezen.
Het Nederlands is een taal met twee soorten lidwoorden. In de eerste plaats is er het onbepaalde lidwoord een. In de tweede plaats zijn er de bepaalde lidwoorden de en het. In het laatste geval valt er wat te kiezen, wat soms knap lastig is. Dit in tegenstelling tot een taal als het Engels, met alleen het bepaalde lidwoord the.
Wanneer gebruik je welk lidwoord?
Drie basisregels bepalen wanneer je welk lidwoord gebruikt. We zetten ze op een rij:
Regel 1. Gebruik de bij een mannelijk of vrouwelijk zelfstandig naamwoord.
Sommige taalgebruikers, vooral in Vlaanderen, maken een onderscheid tussen mannelijke en vrouwelijke zelfstandige naamwoorden. Taalgebruikers in Nederland maken dit onderscheid minder. Het gaat er in elk geval om dat je weet of het woord één van beide geslachten heeft. In dat geval gebruik je de (het is dan een de-woord).
Of een woord mannelijk of vrouwelijk is, weet je vaak al uit het hoofd. Als je het niet weet, dan kun je het geslacht (en lidwoord) opzoeken in Het Groene Boekje of een woordenboek. Verder kun je het geslacht in een aantal gevallen uit het woord afleiden.
Mannelijk zijn bijvoorbeeld:
- namen van mannelijke personen en dieren (de nieuwsgierige Frank, de haan).
Vrouwelijk zijn bijvoorbeeld:
- namen van vrouwelijke personen en dieren (de slimme Saskia, de leeuwin);
- woorden met achtervoegsels als -de, -heid en -ing (de liefde, de schoonheid en de beleving).
Regel 2. Gebruik het bij een onzijdig zelfstandig naamwoord.
De overige zelfstandige naamwoorden zijn onzijdig. In dat geval gebruik je het (het is dan een het-woord).
Net als bij mannelijke of vrouwelijke woorden, weet je vaak al uit het hoofd of het woord onzijdig is. Zo niet, dan zoek je het op. Verder kun je ook hier het geslacht in een aantal gevallen uit het woord afleiden.
Onzijdig zijn bijvoorbeeld:
- zelfstandige naamwoorden die zijn afgeleid van een werkwoord (het sparen);
- namen van landen en steden (het Frankrijk, het Parijs);
- bedrijfsnamen (het Philips).
Regel 3. Gebruik de bij het meervoud van een zelfstandig naamwoord.
Bij het meervoud blijft je een keuze bespaard. In dat geval gebruik je namelijk gewoon de.
Twijfelgevallen
Zoals gezegd, is het lidwoord in de bovenstaande gevallen meestal wel duidelijk. Toch kun je soms tegen twijfelgevallen aanlopen:
Twijfelgeval 1. Zowel de als het zijn mogelijk, zonder een betekenisverschil.
Het eerste twijfelgeval heeft vooral betrekking op Engelse leenwoorden. Bij deze woorden ontstaan nogal eens discussies over de vraag of je nu de of het moet gebruiken. Het antwoord is dat vaak beide mogelijk zijn. Zorg er wel voor dat je overal in je tekst consequent bent. Schrijf dus niet de ene keer de en de andere keer het bij hetzelfde woord.
Voorbeelden:
de account, het account
de frontoffice, het frontoffice
de ticket, het ticket
de vlog, het vlog
de whitepaper, het whitepaper
Daarnaast heb je het voor het kiezen bij meerdere (ingeburgerde) Nederlandse woorden.
Voorbeelden:
de animo, het animo
de filter, het filter
de rooster, het rooster
de soort, het soort
de subsidie, het subsidie
Ook hier kan discussie ontstaan. Het is namelijk mogelijk dat een woord vooral als de-woord of het-woord voorkomt. Daardoor zullen sommige taalgebruikers denken dat uitsluitend één vorm correct is. Een blik in Het Groene Boekje of een woordenboek geeft dan uitsluitsel.
Twijfelgeval 2. Zowel de als het zijn mogelijk, met een betekenisverschil.
In het tweede twijfelgeval gaat het om woorden die bij een ander geslacht van betekenis verschillen. Afhankelijk van de betekenis moet je dan de of het gebruiken.
Je vindt het juiste lidwoord door het woord op te zoeken in een woordenboek. Hierin staan de verschillende betekenissen van een woord. Het juiste lidwoord staat er meestal bij.
Voorbeelden:
de bos (bundel), het bos (woud)
de eigendom (eigendomsrecht), het eigendom (voorwerp in bezit)
de idee (filosofische term), het idee (concrete gedachte)
de kapitaal (hoofdletter), het kapitaal (som geld)
de metaal (sector), het metaal (materiaal)
Afbeelding gebruikt onder licentie van Shutterstock.com